De Backer vindt extra ruimte voor windmolens in de Noordzee

4 gigawatt aan groene stroom tegen 2030

Staatssecretaris voor de Noordzee Philippe De Backer stelt voor om de zone voor de extra windmolenparken in het nieuw Marien Ruimtelijk Plan nog met een kwart te vergroten. Hierdoor kunnen windmolens verder uit elkaar staan, vangen ze minder wind van elkaar en kan de kostprijs verder dalen. De Backer: “Ik geloof in een schone toekomst met hernieuwbare energie. Maar dit moet ook betaalbaar blijven voor iedereen. Door de nieuwe windmolenzone te vergroten zal ook de prijs voor de energiewinning zakken en drukken we de prijs voor iedereen. Zo worden windparken zonder subsidies mogelijk”, aldus De Backer. Nu is er voor de kust van Zeebrugge al een windmolenzone van 225 km². Daar staan nu voor 1,2 GW windmolens. Zij wekken stroom op voor meer dan honderdduizenden gezinnen. België staat daarmee nu al in de top vijf wereldwijd van de landen die het meeste hernieuwbare energie opwekken via offshore energie. Tegen 2020 zullen deze windmolenparken in totaal maar liefst 2,3 GW hernieuwbare energie opwekken. In zijn voorstel voor een nieuw Marien Ruimtelijk Plan wilde De Backer die capaciteit al uitbreiden met een extra windmolenzone van 221 km², goed voor minstens 1,7 GW extra hernieuwbare energie. Maar na de publieksconsultatie stelt hij nu voor om die zone nog te vergroten met een zestigtal km² extra. Er was immers ruimte voorzien in het Marien Ruimtelijk Plan voor een visserijmaatregelenzone, maar dat plan botste op een Europees njet, waardoor die voorziene zone ook windmolenzone kan worden. Dit maakt dat de 1,7 GW aan bijkomende windenergie gebouwd zal kunnen worden op een grotere oppervlakte, wat een gunstige invloed heeft op de ontwikkelingsprijs. De nieuwe molens komen westelijker, reiken tot aan de Franse grens, verder weg in zee en zijn niet zichtbaar van aan de kust. In totaal zullen de nieuwe windmolens samen met de bestaande en geplande molens voor 4 gigawatt aan groene (Noordzee)stroom zorgen tegen 2030.